Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
catholic
01
katholiek, gerelateerd aan de Katholieke Kerk
related to or belonging to the Western branch of the Christian Church that is led by the Pope
Voorbeelden
She attends Mass every Sunday at her local Catholic church.
Ze woont elke zondag de mis bij in haar lokale katholieke kerk.
The Catholic tradition places significant importance on the intercession of saints.
De katholieke traditie hecht groot belang aan de voorspraak van heiligen.
02
universeel, eclectisch
free from narrow provincial views or restrictive attachments
Voorbeelden
She had a catholic taste in music, enjoying everything from jazz to heavy metal.
His catholic interests ranged from medieval history to modern robotics.
Zijn katholieke interesses varieerden van middeleeuwse geschiedenis tot moderne robotica.
Catholic
01
katholiek, katholieke gelovige
a member of the Roman Catholic Church or another Catholic denomination
Voorbeelden
As a Catholic, he attended Mass every Sunday.
Als katholiek woonde hij elke zondag de mis bij.
The Catholic explained the significance of the rosary to her friend.
De katholiek legde het belang van de rozenkrans uit aan haar vriendin.
catholic
01
universeel, eclectisch
having an inclusive nature, characterized by openness and acceptance toward different viewpoints or aspects of human experience
Voorbeelden
She has a catholic taste in music, enjoying a wide range of genres.
Ze heeft een universele smaak in muziek, genietend van een breed scala aan genres.
His catholic knowledge of world literature allows him to appreciate and analyze works from different regions and eras.
Zijn universele kennis van de wereldliteratuur stelt hem in staat om werken uit verschillende regio's en tijdperken te waarderen en te analyseren.



























