Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Cabinet
01
kast, kabinet
a piece of furniture with shelves or drawers for storing or displaying things
Voorbeelden
The cabinet doors are made of glass, allowing us to see inside.
De kastdeuren zijn van glas, waardoor we naar binnen kunnen kijken.
The kitchen cabinet stores all our dishes and glasses.
De keukenkast bewaart al onze borden en glazen.
02
an enclosure or housing for electronic or mechanical devices
Voorbeelden
The server cabinet contained all the network equipment.
He installed a new cabinet for the audio system.
03
a lockable storage compartment for clothing or valuables
Voorbeelden
She kept her jewelry in a small cabinet.
The hotel room featured a cabinet for guests' personal items.
Voorbeelden
The Prime Minister announced changes to the cabinet, appointing new ministers to key portfolios.
De premier kondigde veranderingen aan in het kabinet, waarbij nieuwe ministers werden benoemd voor sleutelportefeuilles.
The President convened a cabinet meeting to discuss national security issues and economic policy.
De president heeft een kabinetvergadering bijeengeroepen om nationale veiligheidskwesties en economisch beleid te bespreken.
Lexicale Boom
cabinetry
cabinet



























