Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Browser
01
browser
a computer program that enables the user to read or look at information on the Internet
Voorbeelden
Google Chrome is the most popular browser worldwide.
Google Chrome is de populairste browser wereldwijd.
She opened her browser to search for flight tickets.
Ze opende haar browser om naar vliegtickets te zoeken.
02
bladeraar, snuffelaar
a person who looks at or examines things casually, without a specific goal or intention to buy
Voorbeelden
The bookstore was full of browsers flipping through magazines.
De boekwinkel zat vol met bladerders die door tijdschriften bladerden.
The museum attracted many browsers who wandered slowly through the exhibits.
Het museum trok veel browsers aan die langzaam door de tentoonstellingen dwaalden.
Lexicale Boom
browser
browse
