Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to bring down
01
ten val brengen, omverwerpen
to make someone or something in power lose their position
Transitive: to bring down someone in power
Voorbeelden
The scandal brought the CEO down from their high position.
Het schandaal bracht de CEO ten val van hun hoge positie.
The employees united to bring down the corrupt manager.
De werknemers verenigden zich om de corrupte manager ten val te brengen.
02
neerdrukken, deprimeren
to cause sadness or unhappiness in someone
Transitive: to bring down sb
Voorbeelden
Financial troubles can bring down even the most optimistic individuals.
Financiële problemen kunnen zelfs de meest optimistische individuen neerslachtig maken.
The unexpected illness brought down the family.
De onverwachte ziekte brak het gezin.
03
verlagen, verminderen
to decrease the level, quantity, or intensity of something
Transitive: to bring down level or intensity of something
Voorbeelden
Innovation in renewable energy sources is essential to bring down reliance on fossil fuels.
Innovatie in hernieuwbare energiebronnen is essentieel om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen.
The recent tax reforms aim to bring down the financial burden on small businesses.
De recente belastinghervormingen zijn bedoeld om de financiële last voor kleine bedrijven te verlagen.
Voorbeelden
A well-aimed tackle brought the rugby player down.
Een goed gerichte tackle bracht de rugbyspeler ten val.
The sudden push brought down the cyclist in a moment.
De plotselinge duw velde de fietser in een oogwenk.
05
naar beneden brengen, landen
to guide an aircraft downward for the purpose of landing
Transitive: to bring down an aircraft
Voorbeelden
Despite the challenging circumstances, the pilot successfully brought the helicopter down.
Ondanks de uitdagende omstandigheden bracht de piloot de helikopter succesvol naar beneden.
The emergency landing required the pilot to bring the plane down quickly but safely.
De noodlanding vereiste dat de piloot het vliegtuig snel maar veilig naar beneden bracht.
06
neerhalen, neerschieten
to shoot at and force a plane, bird, or animal to fall
Transitive: to bring down a flying object or animal
Voorbeelden
They brought the enemy plane down with precise gunfire.
Ze hebben het vijandelijke vliegtuig met nauwkeurig vuur neergehaald.
The hunters brought down several ducks during their expedition.
De jagers hebben tijdens hun expeditie verschillende eenden neergeschoten.



























