Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to plan ahead
[phrase form: plan]
01
vooruit plannen, voorzien
to make arrangements or preparations for something well in advance
Voorbeelden
She always plans ahead to avoid last-minute stress.
Ze plant altijd vooruit om last-minute stress te voorkomen.
We need to plan ahead for our vacation to ensure everything goes smoothly.
We moeten vooruit plannen voor onze vakantie om ervoor te zorgen dat alles soepel verloopt.
