Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
bokser, vuistvechter
a person who participates in a combat sport involving punches and strikes with the fists
Voorbeelden
The boxer trained rigorously for months before the championship match.
De bokser trainde maandenlang rigoureus voor de kampioenswedstrijd.
She became a professional boxer after years of dedication and hard work.
Ze werd een professionele bokser na jaren van toewijding en hard werken.
02
boxer, boxerhond
a mid-sized German dog breed with a square face, soft hair and short tail that is closely related to Bulldog
Voorbeelden
The Boxer is known for its playful and energetic nature.
De Boxer staat bekend om zijn speelse en energieke aard.
She adopted a Boxer from the animal shelter last month.
Ze heeft vorige maand een Boxer geadopteerd uit het dierenasiel.
03
verpakker, inpakker
a worker who is responsible for packing items into containers
Voorbeelden
The boxer efficiently packed the fragile items into sturdy containers.
De inpakker verpakte de breekbare items efficiënt in stevige containers.
She got a job as a boxer at the local warehouse.
Ze kreeg een baan als inpakker bij het lokale magazijn.
Lexicale Boom
boxer
box
