one pair
Pronunciation
/wˈʌn pˈɛɹ/
British pronunciation
/wˈɒn pˈeə/

Definitie en betekenis van "one pair"in het Engels

01

een paar, een hand met een paar

a hand consisting of two cards of the same rank, such as two Jacks
example
Voorbeelden
She won the hand with one pair of aces, beating everyone else at the table.
Ze won de hand met een paar azen, waarbij ze alle anderen aan tafel versloeg.
Even though she only had one pair of kings, it was enough to take the pot.
Hoewel ze slechts een paar koningen had, was het genoeg om de pot te winnen.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store