Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to trip over
[phrase form: trip]
01
struikelen, over iets struikelen
to lose balance and almost fall by accidentally colliding with an object while walking or running
Transitive: to trip over sb/sth
Voorbeelden
The participant had to be careful not to trip over the wires on the stage.
De deelnemer moest oppassen niet over de draden op het podium te struikelen.
The performer managed not to trip over the costume during the stage act.
De artiest wist niet over het kostuum te struikelen tijdens de podiumact.
