Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to relate to
[phrase form: relate]
01
zich verbonden voelen met, begrijpen
to feel a connection or understanding with someone or something
Transitive: to relate to someone's feelings
Voorbeelden
After experiencing a similar loss, she could deeply relate to her friend's grief.
Na een soortgelijk verlies te hebben meegemaakt, kon ze zich diep inleven in het verdriet van haar vriendin.
The teacher could relate to the students' anxieties about the upcoming exam.
De leraar kon zich inleven in de angsten van de leerlingen over het komende examen.
02
betrekking hebben op, gerelateerd zijn aan
to be connected to or about a particular subject
Transitive: to relate to a subject
Voorbeelden
The book 's themes of love and loss relate to the complexities of human relationships.
De thema's van het boek over liefde en verlies hebben betrekking op de complexiteit van menselijke relaties.
The documentary film relates to the environmental challenges facing our planet.
De documentaire heeft betrekking op de milieu-uitdagingen waar onze planeet voor staat.



























