Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to prey on
[phrase form: prey]
01
jagen op, prooien
to hunt, capture, and eat other animals as a means of survival
Transitive: to prey on an animal
Voorbeelden
Lions prey on zebras in the wild.
Leeuwen jagen op zebra's in het wild.
Owls prey on small rodents during the night.
Uilen jagen op kleine knaagdieren tijdens de nacht.
02
profiteren van, jagen op
to take advantage of those who are vulnerable or easily fooled
Transitive: to prey on a person or their vulnerabilities
Voorbeelden
Opportunistic thieves often prey on tourists who might be unaware of local dangers.
Opportunistische dieven maken vaak misbruik van toeristen die zich mogelijk niet bewust zijn van lokale gevaren.
Some online scams prey on people's trust, asking for personal details under false pretenses.
Sommige online oplichtingspraktijken maken misbruik van het vertrouwen van mensen door onder valse voorwendselen om persoonlijke gegevens te vragen.



























