Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to previse
01
voorzien, anticiperen
to foresee future events
Transitive: to previse future events
Voorbeelden
The experienced leader could previse potential challenges and plan accordingly.
De ervaren leider kon potentiële uitdagingen voorzien en dienovereenkomstig plannen.
They tried to previse market trends to make informed business decisions.
Ze probeerden markttrends te voorspellen om weloverwogen zakelijke beslissingen te nemen.
02
vooraf waarschuwen, waarschuwen
to notify or warn someone about something in advance
Transitive: to previse sb about sth | to previse sb of sth
Voorbeelden
The teacher prevised the students about the strict rules for the exam.
De leraar waarschuwde de leerlingen over de strikte regels voor het examen.
He failed to previse his friend about the dangers of the route.
Hij slaagde er niet in zijn vriend vooraf te waarschuwen voor de gevaren van de route.



























