Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to walk into
[phrase form: walk]
01
verzeilen in, zich bevinden in
to become involved in something unpleasant because of carelessness or ignorance
Transitive: to walk into an undesirable situation
Voorbeelden
She walked into a heated argument without knowing what it was about.
Ze liep een verhitte discussie in zonder te weten waar het over ging.
They walked into financial difficulties due to overspending.
Ze raakten in financiële moeilijkheden door overmatige uitgaven.
02
tegenaan lopen, botsen tegen
to accidentally crash into an object
Transitive: to walk into sb/sth
Voorbeelden
The child walked into the chair and started crying.
Het kind liep tegen de stoel aan en begon te huilen.
He walked into the wall and bruised his shoulder.
Hij liep tegen de muur aan en bezeerde zijn schouder.
03
makkelijk verkrijgen, onverdiend binnenhalen
to easily get a job or position, particularly undeservedly
Transitive: to walk into a position
Voorbeelden
She walked into the opportunity without demonstrating her competence.
Ze liep zomaar de kans binnen zonder haar competentie te tonen.
Despite minimal qualifications, he walked into the leadership role through family connections.
Ondanks minimale kwalificaties, verwierf hij de leiderschapsrol via familieconnecties.



























