Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
wazig, nevelig
lacking sharpness, detail, or clear structure
Voorbeelden
A wispy outline of the mountain appeared through the mist.
Een vage omtrek van de berg verscheen door de mist.
His memory of the event was wispy, more feeling than fact.
Zijn herinnering aan de gebeurtenis was vaag, meer gevoel dan feit.
Voorbeelden
The wispy clouds floated across the sky, resembling strands of cotton candy in the afternoon sun.
De fijne wolken dreven door de lucht, leken op draden suikerspin in de middagzon.
She tied her hair back with a wispy ribbon, allowing loose strands to frame her face in an elegant manner.
Ze bond haar haar vast met een fragiel lint, waardoor losse strengen haar gezicht op een elegante manier omlijstten.
Lexicale Boom
wispy
wisp



























