Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Blotch
01
vlek, smet
a stain that stands out from its surroundings, often uneven or discolored
Voorbeelden
A red blotch appeared on his cheek after the allergic reaction.
Een vlek rood verscheen op zijn wang na de allergische reactie.
The painting had a dark blotch where the ink had spilled.
Het schilderij had een donkere vlek waar de inkt was gemorst.
to blotch
01
bevlekken, vlekken maken
to stain something, usually a surface, with a large, irregularly shaped discoloration or blemish
Transitive: to blotch a surface or fabric
Voorbeelden
The spilled red wine began to blotch the once-clean tablecloth.
De gemorste rode wijn begon de ooit schone tafelkleed te bevlekken.
He accidentally dropped the ink bottle, causing it to blotch the paper with dark splotches.
Hij liet per ongeluk de inktfles vallen, waardoor het papier met donkere vlekken bezoedeld raakte.
Lexicale Boom
blotchy
blotch
