Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
unlucky
01
ongelukkig, onheilspellend
having or bringing bad luck
Voorbeelden
He was unlucky to fall sick just before his vacation.
Hij had ongeluk dat hij net voor zijn vakantie ziek werd.
I was unlucky to be stuck in traffic for hours today.
Ik had pech dat ik vandaag urenlang vastzat in het verkeer.
02
ongelukkig, onheilspellend
marked by or promising bad fortune



























