Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Trailer
01
caravan, woonwagen
a structure made in a factory that is used for living and can be moved easily
Dialect
American
American
Voorbeelden
They lived in a trailer while their house was being renovated.
Ze woonden in een caravan terwijl hun huis werd gerenoveerd.
The family moved their trailer to a new campsite for the summer.
Het gezin verplaatste hun caravan naar een nieuwe camping voor de zomer.
02
aanhanger, oplegger
a large transport vehicle designed to be pulled by a truck or tractor, typically used for carrying goods or equipment
Voorbeelden
The trailer was loaded with construction materials for delivery.
De aanhanger was geladen met bouwmaterialen voor levering.
The company uses a trailer to transport heavy machinery.
Het bedrijf gebruikt een aanhanger om zware machines te vervoeren.
03
trailer, voorproefje
a selection from different parts of a movie, TV series, games, etc. shown before they become available to the public
Voorbeelden
The studio released a second trailer with more footage from the film.
De studio bracht een tweede trailer uit met meer beelden uit de film.
The trailer for the highly anticipated superhero movie was released online, causing a frenzy among fans.
De trailer van de langverwachte superheldenfilm is online vrijgegeven, wat een razernij onder fans veroorzaakte.
04
achterblijver, trage
someone who takes more time than necessary; someone who lags behind
Lexicale Boom
semitrailer
trailer
trail
