Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
een drinkgelag, een vreetpartij
an occasion when a person drinks or eats excessively
Voorbeelden
Her weekend binges on junk food left her feeling guilty and sluggish on Monday mornings.
Haar weekend eetbuien met junkfood lieten haar zich schuldig en loom voelen op maandagochtend.
Binge eating can be a symptom of underlying emotional distress or mental health issues.
Binge eating kan een symptoom zijn van onderliggende emotionele nood of geestelijke gezondheidsproblemen.
02
any instance of excessive or immoderate indulgence in an activity, habit, or interest
Voorbeelden
She went on a binge of watching old movies all weekend.
His shopping binge emptied his bank account.
to binge
01
zich volproppen, overeten
to drink or eat excessively
Intransitive: to binge on food
Voorbeelden
After the stressful week, he decided to binge on his favorite comfort foods.
Na de stressvolle week besloot hij zich vol te proppen met zijn favoriete comfortfood.
During the movie marathon, they could n't resist binging on popcorn and snacks.
Tijdens de filmmarathon konden ze niet weerstaan om zich vol te proppen met popcorn en snacks.



























