Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
thee, aftreksel
a drink we make by soaking dried tea leaves in hot water
Voorbeelden
He added a splash of milk to his black tea for a creamy and smooth taste.
Hij voegde een scheutje melk toe aan zijn zwarte thee voor een romige en gladde smaak.
He tried a cup of white tea for the first time, savoring its delicate and subtle flavor.
Hij probeerde voor het eerst een kopje witte thee, genietend van de delicate en subtiele smaak.
1.1
thee
dried leaves of the tea shrub; used to make tea
1.2
thee, theekransje
an occasion in which tea is served to the people; tea party
Dialect
British
British
1.3
thee
a hot drink made by soaking leaves, flowers, fruits, or herbs in hot water
Voorbeelden
Herbal teas are made from dried flowers and fruits.
Kruidentheeën worden gemaakt van gedroogde bloemen en vruchten.
They used fresh herbs to make a soothing tea.
Ze gebruikten verse kruiden om een kalmerende thee te maken.
02
thee
a light meal with tea including sandwiches and pastries, traditionally served in the afternoon
03
roddel, praatjes
gossip, secrets, or juicy information, often used in contexts involving drama or personal matters
SlangVoorbeelden
Did you hear the tea about last night's party?
Heb je de thee over het feest van gisteravond gehoord?
She 's always got the latest tea on celebrity breakups.
Ze heeft altijd de laatste roddels over celebrity-breakups.
