Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Surgery
01
chirurgie
the branch of medicine that involves the surgical treatment of disease or injury
Voorbeelden
He chose surgery because it offers immediate results in patient care.
Hij koos voor chirurgie omdat het directe resultaten biedt in de patiëntenzorg.
Surgery requires precision and a deep understanding of human anatomy.
Chirurgie vereist precisie en een diep begrip van de menselijke anatomie.
1.1
chirurgie
a medical practice that involves cutting open a body part in order to repair, remove, etc. an organ
Voorbeelden
After the surgery, the patient received instructions on how to care for the surgical wound.
Na de operatie kreeg de patiënt instructies over hoe de operatiewond te verzorgen.
The doctor recommended surgery to remove the tumor and improve the patient ’s health.
De arts beval een operatie aan om de tumor te verwijderen en de gezondheid van de patiënt te verbeteren.
1.2
artsenpraktijk, kliniek
a doctor's office or clinic where patients can receive medical treatment or advice
Dialect
British
BritishVoorbeelden
The doctor asked me to come to his surgery for a check-up.
De dokter vroeg me om naar zijn praktijk te komen voor een controle.
She waited in the surgery for her appointment to begin.
Ze wachtte in de spreekkamer tot haar afspraak begon.
02
spreekkamer, consultatieruimte
a room where a doctor or dentist can be consulted
DialectBritish
British
Voorbeelden
He waited in the surgery for his dental check-up.
The doctor receives patients in her surgery twice a week.
Lexicale Boom
microsurgery
surgery
surge
