Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Benison
01
zegen, zegenbede
a blessing spoken aloud, often as a prayer or expression of goodwill
Voorbeelden
The priest offered a benison before the meal.
De priester sprak een zegening uit voor de maaltijd.
She gave her children a benison as they left for their journey.
Ze gaf haar kinderen een zegen toen ze vertrokken op hun reis.



























