Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Snowfall
01
sneeuwval, sneeuw
the event during which snow begins to fall from the sky
Voorbeelden
The peaceful countryside was transformed into a winter wonderland after a heavy snowfall blanketed the landscape in a pristine layer of white.
Het vreedzame platteland veranderde in een winterwonderland na een zware sneeuwval die het landschap bedekte met een onberispelijke laag wit.
Children rushed outside, giggling with delight as they caught snowflakes on their tongues during the first snowfall of the season.
De kinderen stormden naar buiten, giechelend van plezier terwijl ze sneeuwvlokken op hun tong vingen tijdens de eerste sneeuwval van het seizoen.
02
sneeuwval, sneeuwbuien
the amount of snow that falls from the sky within a specific area during a particular period, usually measured over a given timeframe, such as a year
Voorbeelden
The mountainous area experienced record-breaking snowfall last winter, with over 12 meters of snow covering the landscape by the end of the season.
Het bergachtige gebied ervoer afgelopen winter record sneeuwval, met aan het eind van het seizoen meer dan 12 meter sneeuw die het landschap bedekte.
Residents of the rural community rely on snowfall measurements to gauge the severity of winter storms and prepare accordingly, stocking up on supplies and winterizing their homes.
Inwoners van de plattelandsgemeenschap vertrouwen op metingen van sneeuwval om de ernst van winterstormen in te schatten en zich dienovereenkomstig voor te bereiden, door voorraden aan te leggen en hun huizen winterklaar te maken.
Lexicale Boom
snowfall
snow
fall



























