Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
self-sufficient
/ˌsɛɫfsəˈfɪʃənt/, /ˌsɛɫfsəˈfɪʃɪnt/
/sˈɛlfsəfˈɪʃənt/
self-sufficient
01
zelfvoorzienend, onafhankelijk
capable of providing everything that one needs, particularly food, without any help from others
Voorbeelden
After years of practice, the farm became self-sufficient, growing enough food and resources to sustain itself year-round.
Na jaren van oefening werd de boerderij zelfvoorzienend, waarbij ze genoeg voedsel en middelen verbouwde om zichzelf het hele jaar door te onderhouden.
Learning basic cooking skills can help people become more self-sufficient and less reliant on takeout.
Het leren van basiskookvaardigheden kan mensen helpen meer zelfvoorzienend te worden en minder afhankelijk van afhaalmaaltijden.



























