Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Recess
01
pauze, speelkwartier
a pause from doing something (as work)
02
uitsparing, nis
an enclosure that is set back or indented
03
inham, baai
an arm off of a larger body of water (often between rocky headlands)
Voorbeelden
The children hid their toys in the recess of the wall, where no one would find them.
De kinderen verstopten hun speelgoed in de nis van de muur, waar niemand ze zou vinden.
The bookshelves were designed to fit perfectly into the recess in the living room wall.
De boekenkasten waren ontworpen om perfect in de nis in de woonkamerwand te passen.
05
onderbreking, schorsing
a state of abeyance or suspended business
06
pauze, speelkwartier
a scheduled break between lessons or classes in a school; allowing students to engage in relaxing activities
Voorbeelden
The students eagerly awaited recess to play outside.
De leerlingen keken reikhalzend uit naar de pauze om buiten te spelen.
Recess is the students' favorite time to relax and recharge.
De pauze is de favoriete tijd van de leerlingen om te ontspannen en op te laden.
to recess
01
in een uitsparing plaatsen, in een nis zetten
put into a recess
02
uitstellen, sluiten
close at the end of a session
03
een uitsparing maken in, uitsnijden
make a recess in



























