pronounce
pro
prə
prē
nounce
ˈnaʊns
nawns
British pronunciation
/prəˈnaʊns/

Definitie en betekenis van "pronounce"in het Engels

to pronounce
01

uitspreken, articuleren

to say the sound of a letter or word correctly or in a specific way
Transitive: to pronounce a word or sound
to pronounce definition and meaning
example
Voorbeelden
She pronounces each word with clarity during the language class.
Ze spreekt elk woord met duidelijkheid uit tijdens de taalles.
He pronounced the foreign name perfectly after practicing for hours.
Hij sprak de buitenlandse naam perfect uit na urenlang oefenen.
02

uitspreken, verklaren

to officially declare or deliver a judgment, verdict, or decision
Transitive: to pronounce a verdict or decision
example
Voorbeelden
The judge pronounced a sentence of ten years in prison for the convicted felon.
De rechter velde een vonnis van tien jaar gevangenisstraf voor de veroordeelde misdadiger.
The arbitrator pronounced a ruling in favor of the employee, ordering the company to pay compensation for wrongful termination.
De arbiter velde een uitspraak ten gunste van de werknemer en beval het bedrijf om een vergoeding te betalen voor onterechte beëindiging.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store