Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
piste
a marked and groomed trail or slope prepared for skiing and snowboarding
Voorbeelden
Safety signs along the piste reminded skiers to maintain control.
Veiligheidsborden langs de piste herinnerden skiërs eraan om controle te houden.
Skiers enjoyed the wide, open piste under the clear blue sky.
Skiërs genoten van de brede, open piste onder de heldere blauwe lucht.
02
piste
the area where the fencing bout takes place, marked with boundary lines for the competitors
Voorbeelden
The fencers stepped onto the piste, ready for their match.
De schermers stapten op de piste, klaar voor hun wedstrijd.
She moved swiftly up and down the piste, trying to outmaneuver her opponent.
Ze bewoog snel op en neer over de piste, in een poging haar tegenstander te ontwijken.



























