Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Peasant
Voorbeelden
The peasant worked tirelessly in the fields, cultivating crops to feed his family and sell at the market.
De boer werkte onvermoeibaar op de velden, gewassen verbouwend om zijn familie te voeden en op de markt te verkopen.
During medieval times, peasants were the backbone of the feudal economy, providing labor and food for the nobility.
Tijdens de middeleeuwen waren de boeren de ruggengraat van de feodale economie, die arbeid en voedsel leverden voor de adel.
02
a person living in a rural area
Voorbeelden
The peasants of the countryside enjoyed a simple life.
She spent her childhood among peasants in the village.
03
boer, lomperik
a person who is impolite and lacks sophistication or proper manners
Voorbeelden
Despite his wealth, his crude behavior made some view him as a peasant.
Ondanks zijn rijkdom deed zijn grove gedrag sommigen hem als een boer beschouwen.
She scoffed at the partygoers, thinking them peasants with no sense of elegance.
Ze spotte met de feestgangers en beschouwde hen als boeren zonder gevoel voor elegantie.
Lexicale Boom
peasanthood
peasantry
peasant



























