Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
outward
01
uiterlijk, zichtbaar
having to do with the external or visible appearance, as opposed to the inner or hidden qualities
Voorbeelden
His outward actions suggested he was confident, though he felt unsure inside.
Zijn uiterlijke handelingen suggereerden dat hij zelfverzekerd was, hoewel hij zich van binnen onzeker voelde.
The outward appearance of the car was flawless, but the engine had issues.
Het uiterlijk van de auto was onberispelijk, maar de motor had problemen.
Voorbeelden
The outward expansion of the company led to new markets.
De naar buiten gerichte expansie van het bedrijf leidde tot nieuwe markten.
She noticed the outward movement of the branches as the wind picked up.
Ze merkte de naar buiten gerichte beweging van de takken op toen de wind opstak.
outward
01
naar buiten, buitenwaarts
away from a central or particular point
Voorbeelden
The branches of the tree extended outward, providing shade in all directions.
De takken van de boom strekten zich naar buiten uit, waardoor er in alle richtingen schaduw was.
The ripples spread outward from the point where the stone hit the water.
De rimpelingen verspreiden zich naar buiten vanaf het punt waar de steen het water raakte.
Lexicale Boom
outwardly
outwardness
outward



























