Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Ministry
01
ministerie
building where the business of a government ministry is transacted
02
ministerie
the group of religious ministers
Voorbeelden
The church recognized the dedicated service of its ministry during a special ceremony honoring their commitment to the congregation.
De kerk erkende de toegewijde dienst van haar bediening tijdens een speciale ceremonie ter ere van hun inzet voor de gemeente.
The ministry worked together to provide pastoral care and guidance to those facing personal challenges or crises.
Het ministerie werkte samen om pastorale zorg en begeleiding te bieden aan mensen die persoonlijke uitdagingen of crises ervaren.
03
ministerie, priesterschap
the work or service carried out by religious ministers
Voorbeelden
He is currently undergoing rigorous training and education for the ministry.
Hij ondergaat momenteel een rigoureuze training en opleiding voor het ministerie.
James was fully equipped to fulfill his role and responsibilities within the ministry with confidence and competence.
James was volledig uitgerust om zijn rol en verantwoordelijkheden binnen het ministerie met vertrouwen en competentie te vervullen.
04
ministerie
a government department under the direction of a minister of state
Lexicale Boom
ministry
minist



























