Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
luid, hard
producing a sound or noise with high volume
Voorbeelden
He slammed the door with a loud bang.
Hij sloeg de deur dicht met een luide klap.
His laugh is so loud that you can hear it from the next room.
Zijn lach is zo luid dat je hem vanuit de volgende kamer kunt horen.
Voorbeelden
His suit was loud, with neon colors and bold patterns that caught everyone ’s eye.
Zijn pak was opzichtig, met neonkleuren en gedurfde patronen die ieders aandacht trokken.
The room was decorated in a loud style, with bright wallpaper and mismatched furniture.
De kamer was gedecoreerd in een opzichtige stijl, met fel behang en niet bij elkaar passend meubilair.
Voorbeelden
At every meeting, he was the loud one, eager to make his opinions known to all.
Bij elke vergadering was hij de luide, gretig om zijn mening aan iedereen bekend te maken.
His loud personality made him popular at parties but sometimes overwhelming in quieter settings.
Zijn luide persoonlijkheid maakte hem populair op feesten, maar soms overweldigend in rustigere omgevingen.
Lexicale Boom
loudly
loudness
loud



























