Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Leftover
01
restjes, overblijfsel
a remaining portion of something, often used to describe food that has not been eaten or a material that has not been used up
Voorbeelden
We had leftovers from dinner, so I did n't need to cook today.
We hadden restjes van het avondeten, dus hoefde ik vandaag niet te koken.
After the party, there were a lot of leftovers that we donated to a food bank.
Na het feest waren er veel restjes die we aan een voedselbank hebben gedoneerd.
leftover
Voorbeelden
We had leftover pizza for dinner last night.
We hadden overgebleven pizza voor het avondeten gisteravond.
She stored the leftover soup in the refrigerator for lunch tomorrow.
Ze bewaarde de overgebleven soep in de koelkast voor de lunch morgen.



























