Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to interact
01
interacteren, communiceren
to communicate with others, particularly while spending time with them
Intransitive: to interact | to interact with sb
Voorbeelden
In the workshop, participants were encouraged to interact with each other to foster collaboration.
In de workshop werden de deelnemers aangemoedigd om met elkaar te interacteren om samenwerking te bevorderen.
Social media platforms provide a space for people to interact and share their thoughts and experiences.
Socialmediaplatforms bieden een ruimte voor mensen om te interacteren en hun gedachten en ervaringen te delen.
02
interacteren, met elkaar omgaan
to act in a manner that influences or affects one another
Intransitive: to interact with sb/sth
Voorbeelden
It's fascinating to observe how animals in the wild interact with their environment.
Het is fascinerend om te zien hoe dieren in het wild interacteren met hun omgeving.
The teacher encouraged students to interact with the material by asking questions.
De leraar moedigde de studenten aan om met het materiaal te interacteren door vragen te stellen.
Lexicale Boom
interaction
interactive
interact



























