Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to injure
01
verwonden, beschadigen
to physically cause harm to a person or thing
Transitive: to injure a person or a body part
Voorbeelden
A misstep on the stairs could injure your leg.
Een misstap op de trap kan uw been blesseren.
Be careful with fireworks; they can injure you.
Wees voorzichtig met vuurwerk; het kan je verwonden.
02
verwonden, beschadigen
to cause harm or damage to something
Transitive: to injure sth
Voorbeelden
She injured her chances by arriving late to the interview.
Ze schaadde haar kansen door te laat op het sollicitatiegesprek te komen.
Lack of practice injured his performance in the competition.
Gebrek aan oefening beschadigde zijn prestaties in de wedstrijd.
03
kwetsen, beledigen
to hurt someone's feelings or pride, causing emotional pain
Transitive: to injure someone's feelings
Voorbeelden
His harsh words injured her pride deeply.
Zijn harde woorden kwetsten haar trots diep.
Being left out of the celebration injured his feelings.
Buitengesloten worden van de viering kwetste zijn gevoelens.
Lexicale Boom
injured
injure



























