Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Halloween
01
Halloween, Allerheiligen
October 31st, a holiday where people dress in costumes, carve pumpkins, and children go door-to-door asking for candy
Voorbeelden
The kids dressed as ghosts and witches for Halloween this year.
De kinderen verkleedden zich dit jaar als spoken en heksen voor Halloween.
She made a spooky cake for the Halloween party.
Ze maakte een eng cakeje voor het Halloween-feest.



























