Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Guinea pig
01
guinees biggetje, cavia
a small furry animal with rounded ears, short legs and no tail, which is often kept as a pet or for research
Voorbeelden
He cleaned the guinea pig ’s cage every week.
Hij maakte elke week de kooi van de cavia schoon.
Children love to cuddle and pet their guinea pigs, enjoying their gentle and sociable demeanor.
Kinderen houden ervan om hun cavia's te knuffelen en te aaien, genietend van hun zachte en sociale gedrag.
02
proefkonijn, proefpersoon
someone on whom scientific experiments are tested
Voorbeelden
The new drug is still in its testing phase, and they need volunteers to be guinea pigs for the clinical trials.
Het nieuwe medicijn bevindt zich nog in de testfase en ze hebben vrijwilligers nodig om proefkonijnen te zijn voor de klinische onderzoeken.
She felt like a guinea pig when her company implemented a new management system without warning.
Ze voelde zich een proefkonijn toen haar bedrijf zonder waarschuwing een nieuw managementsysteem implementeerde.



























