
Zoeken
to go to
[phrase form: go]
01
toegewezen worden aan, gegeven worden aan
to be awarded or given to someone or something
Example
The funds will go to the charity.
De fondsen zullen toegewezen worden aan de liefdadigheid.
The award will go to the best student.
De prijs zal toegewezen worden aan de beste student.
02
bijdragen aan, meewerken aan
to contribute to a specific result or outcome
Example
Hard work and dedication often go to achieving success in one's career.
Hard werken en toewijding dragen vaak bij aan het behalen van succes in iemands carrière.
Various factors go to shaping a person's character throughout their life.
Verschillende factoren dragen bij aan het vormen van iemands karakter gedurende zijn leven.
03
gaan naar, bezoeken
to attend and be a student at a school, college, or university for a specific duration
Example
She decided to go to Harvard for her undergraduate studies.
Ze besloot om naar Harvard te gaan voor haar bachelorstudies.
Many students dream of going to Oxford for its prestigious academic programs.
Veel studenten dromen ervan om naar Oxford te gaan voor de prestigieuze academische programma's.
go to
01
Ga weg!, Kom nou!
used to express disbelief or disapproval, particularly when scolding someone
Example
Go to!
Ga weg! Die verklaring slaat nergens op.
Go to!
Ga weg! Je hebt al te lang gewacht met dit project.
02
Kom op!, Ga ervoor!
used to encourage or urge action, often expressing enthusiasm or determination
Example
Go to!
Kom op! We hebben veel werk te doen voor de deadline.
The coach shouted, ' Go to!
De coach riep: 'Kom op! Laat ze zien waar ons team van gemaakt is!'