Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Glamour
01
glamour, charme
the exciting and attractive quality of a person, place, etc. that makes them desirable
Dialect
British
Voorbeelden
The actress exuded glamour as she walked the red carpet in a sparkling, designer gown.
De actrice straalde glamour uit terwijl ze over de rode loper liep in een schitterende, ontworpen jurk.
The old Hollywood movie captured the timeless glamour of the 1950s with its elegant costumes and set designs.
De oude Hollywood-film legde de tijdloze glamour van de jaren 1950 vast met zijn elegante kostuums en decorontwerpen.
to glamour
01
betoveren, beheksen
to cast a magical spell over someone or something; to bewitch or enchant
Transitive: to glamour sb/sth
Voorbeelden
The sorceress glamoured the prince into forgetting his past.
De tovenares betoverde de prins zodat hij zijn verleden vergat.
Legends say the forest is glamoured to mislead travelers.
Legenden zeggen dat het bos betoverd is om reizigers te misleiden.



























