Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
fantasize
/fˈantɐsˌaɪz/
to fantasize
01
fantaseren, dagdromen
to indulge in vivid and imaginative thoughts or desires
Intransitive: to fantasize | to fantasize about sth
Voorbeelden
As she stared out the window, she began to fantasize about exploring distant galaxies.
Terwijl ze uit het raam staarde, begon ze te fantaseren over het verkennen van verre sterrenstelsels.
During the long commute, he would often fantasize about winning the lottery and traveling the world.
Tijdens het lange woon-werkverkeer fantaseerde hij vaak over het winnen van de loterij en het reizen door de wereld.
02
fantaseren, dromen
to imagine or think about something happening that one desires or hopes for
Transitive: to fantasize a situation
Voorbeelden
She fantasized a life where she could travel without any worries.
Ze fantaseerde over een leven waarin ze zorgeloos kon reizen.
They fantasized a future filled with adventure and excitement.
Ze fantaseerden over een toekomst vol avontuur en opwinding.
Lexicale Boom
fantasize
fantasy



























