evangelical
e
ˌi
i
van
væn
vān
ge
ˈʤɛ
je
li
li
cal
kəl
kēl
British pronunciation
/ˌiːvɐnd‍ʒˈɛlɪkə‍l/

Definitie en betekenis van "evangelical"in het Engels

01

evangelisch

referring to a Christian group emphasizing the significance of the Bible and salvation through faith
example
Voorbeelden
The evangelical preacher delivered a passionate sermon to his congregation.
De evangelische prediker hield een gepassioneerde preek voor zijn gemeente.
She grew up in an evangelical household, attending church services regularly.
Ze groeide op in een evangelisch huishouden en bezocht regelmatig kerkdiensten.
02

evangelisch, met betrekking tot het Evangelie

of or pertaining to or in keeping with the Christian gospel especially as in the first 4 books of the New Testament
03

evangelisch, ijverig

very eager to persuade people to accept one's views or opinions
example
Voorbeelden
The speaker was highly evangelical about the benefits of renewable energy.
De spreker was zeer evangelisch over de voordelen van hernieuwbare energie.
Her evangelical enthusiasm for fitness led her to start a health blog.
Haar evangelische enthousiasme voor fitness leidde ertoe dat ze een gezondheidsblog begon.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store