Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Energy
01
energie, kracht
the physical and mental strength required for activity, work, etc.
Voorbeelden
After studying all night, he had no energy left for the exam.
Na de hele nacht te hebben gestudeerd, had hij geen energie meer over voor het examen.
After the concert, he was out of energy.
Na het concert was hij zonder energie.
02
energie, vermogen
(physics) a source of power that is required to do any work that may exist in potential, kinetic, thermal and other forms
Voorbeelden
The energy required to lift the box depends on its weight and the height it is lifted.
De energie die nodig is om de doos op te tillen, hangt af van het gewicht en de hoogte waarop hij wordt opgetild.
Solar panels convert sunlight into electrical energy.
Zonnepanelen zetten zonlicht om in elektrische energie.
03
energie, kracht
a source of power that can be used to produce heat, light, or to operate different machines
04
energie, kracht
forceful exertion
05
energie, dynamiek
enterprising or ambitious drive
06
energie, levendigheid
an imaginative lively style (especially style of writing)
07
het ministerie van energie, het energiedepartement
the federal department responsible for maintaining a national energy policy of the United States; created in 1977
Lexicale Boom
energize
energy
