Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to douse
01
begieten, doorweken
to pour liquid onto something, covering it completely
Transitive: to douse sb/sth
Voorbeelden
The firefighters doused the flames with water to extinguish the fire.
De brandweerlieden blusten de vlammen met water om de brand te doven.
He doused the campfire with water before going to bed.
Hij bluste het kampvuur met water voordat hij naar bed ging.
02
onderdompelen, natmaken
to immerse or dip something into water, often suddenly or completely
Transitive: to douse sth in a liquid
Voorbeelden
She doused the clothes in water before washing them by hand.
Ze doopte de kleren in water voordat ze ze met de hand waste.
The kids doused their feet in the stream to escape the heat.
De kinderen doopten hun voeten in de beek om aan de hitte te ontsnappen.
03
blussen, overgieten
to put out a fire or light by pouring liquid over it
Transitive: to douse a fire or light
Voorbeelden
The firefighter doused the flames with water, bringing the fire under control.
De brandweerman bluste de vlammen met water en bracht de brand onder controle.
She doused the candle with water to stop it from burning.
Ze bluste de kaars met water om te voorkomen dat deze bleef branden.
04
losmaken, ontspannen
to loosen, especially by reducing tension or pressure
Transitive: to douse sth
Voorbeelden
The climber carefully doused the rope to descend safely from the peak.
De klimmer vierde zorgvuldig het touw om veilig van de top af te dalen.
He gently doused the guitar strings to adjust their tension for tuning.
Hij heeft voorzichtig de gitaarsnaren losgemaakt om hun spanning voor het stemmen aan te passen.
05
strijken, snel laten zakken
to quickly bring down or lower a sail on a boat or ship
Transitive: to douse sails
Voorbeelden
The crew doused the sail as the storm approached, trying to avoid damage.
De bemanning streek het zeil toen de storm naderde, om schade te voorkomen.
He quickly doused the sail to reduce the boat ’s speed in the strong winds.
Hij streek snel het zeil om de snelheid van de boot in de sterke wind te verminderen.
06
onderdompelen, plonzen
to fall or drop quickly and suddenly into water
Intransitive: to douse into a liquid
Voorbeelden
The ball slipped from his hands and doused into the river.
De bal gleed uit zijn handen en plonsde in de rivier.
She tripped over the rock and accidentally doused into the pool.
Ze struikelde over de steen en viel per ongeluk in het zwembad plons.
Lexicale Boom
dousing
douse



























