Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
dek, buitenste bovendek
a ship or boat's upper outside floor
Voorbeelden
We spent the afternoon on the deck enjoying the view.
We brachten de middag door op het dek en genoten van het uitzicht.
The captain stood at the front of the deck during the storm.
De kapitein stond aan de voorkant van het dek tijdens de storm.
02
spel kaarten, kaartendeck
a set of playable cards, often consisted of 52 in total
03
dek, houten terras
a platform or floor that has a design that looks like a ship's deck
Dialect
American
Voorbeelden
The restaurant 's outdoor seating area featured a spacious wooden deck with ocean views.
Het buitenterras van het restaurant beschikte over een ruime houten dek met uitzicht op de oceaan.
The hotel suite included a private deck overlooking the beach.
De hotelsuite had een eigen dek met uitzicht op het strand.
04
deck, geluidsinstallatie
a sound system that is used for playing or recording disks or tapes
05
dosis, pakket
street name for a packet of illegal drugs
06
de beklaagdenbank, het omheinde gebied voor de beschuldigde
an enclosed wooden area or box in the courtroom within which the accused stands during a criminal trial
to deck
01
versieren, decoreren
to decorate, typically by adding festive or ornamental items
Transitive: to deck sth with ornamental items
Voorbeelden
They decided to deck the halls with boughs of holly and twinkling lights for a festive atmosphere.
Ze besloten de zalen te versieren met takken hulst en twinkelende lichtjes voor een feestelijke sfeer.
For the birthday party, they planned to deck the venue with colorful balloons and streamers.
Voor het verjaardagsfeestje waren ze van plan om de locatie te versieren met kleurrijke ballonnen en slingers.
02
neerslaan, te grazen nemen
to forcefully knock someone down with a punch or blow
Transitive: to deck sb
Voorbeelden
During the altercation, he decked his opponent with a single powerful punch to the jaw.
Tijdens het conflict sloeg hij zijn tegenstander met een enkele krachtige stomp tegen de kaak neer.
The boxer decked his opponent with a swift left hook, ending the match in a knockout.
De bokser dekte zijn tegenstander met een snelle linkerhoek, waardoor de wedstrijd in een knock-out eindigde.
03
kleden, tooien
to dress someone in elegant or stylish clothing
Transitive: to deck sb in elegant clothes
Voorbeelden
He decked his daughter in a beautiful floral dress and a matching hair bow for the wedding.
Hij tooide zijn dochter voor de bruiloft met een mooie bloemenjurk en een bijpassende haarband.
The stylist decked the celebrity in a designer suit and accessorized him with a silk pocket square.
De stylist kleedde de beroemdheid in een designerpak en accessoiriseerde hem met een zijden zakdoek.



























