Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Container
01
container, houder
any object that can be used to store something in, such as a bottle, box, etc.
Voorbeelden
She placed the leftover food in a container and put it in the fridge.
Ze deed het overgebleven eten in een bakje en zette het in de koelkast.
He bought a decorative container for storing his jewelry.
Hij kocht een decoratieve container om zijn sieraden in op te bergen.
02
container, houder
a large metal box that is used for transporting goods on ships, trains, etc.
Voorbeelden
The container was loaded onto the ship for its journey across the ocean.
De container werd op het schip geladen voor zijn reis over de oceaan.
He watched the crane lift the container onto the freight train.
Hij keek toe hoe de kraan de container op de goederentrein tilde.
03
container, pot
a structure that is designed and used for growing plants, and is typically made of materials like plastic, clay, or ceramic
Voorbeelden
She filled the ceramic container with soil and planted her herbs.
Ze vulde de keramische container met aarde en plantte haar kruiden.
The plastic containers on the balcony were perfect for growing tomatoes.
De plastic containers op het balkon waren perfect voor het kweken van tomaten.
Lexicale Boom
containerize
containership
container
contain
