Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to compare
01
vergelijken, contrasteren
to examine or look for the differences between of two or more objects
Transitive: to compare two or more things
Voorbeelden
She literally took an hour comparing prices before making a purchase.
Ze heeft letterlijk een uur besteed aan het vergelijken van prijzen voordat ze een aankoop deed.
The students were asked to compare the themes of two different novels.
De leerlingen werd gevraagd om de thema's van twee verschillende romans te vergelijken.
02
vergelijken, lijken op
to be similar in nature or quality to something else
Intransitive: to compare to sb/sth
Voorbeelden
The new restaurant ca n’t compare to the old one in terms of flavor.
Het nieuwe restaurant kan niet vergelijken met het oude qua smaak.
His performance does n’t compare to hers; she ’s much more skilled.
Zijn prestatie vergelijkt niet met die van haar; ze is veel bekwamer.
03
vergelijken
to state or describe how two things or persons are similar
Transitive: to compare sth to sth
Voorbeelden
He often compares his brother to a superhero because of his strength.
Hij vergelijkt zijn broer vaak met een superheld vanwege zijn kracht.
The guide compared the architecture of the building to ancient Roman designs.
De gids vergeleek de architectuur van het gebouw met oude Romeinse ontwerpen.
04
vergelijken, verbuigen
(Grammar) to change an adjective to show different levels of degree
Transitive: to compare an adjective or adverb
Voorbeelden
The teacher showed us how to compare " tall " to " taller " and " tallest. "
De leraar liet ons zien hoe je "lang" kunt vergelijken met "langer" en "langst".
Can you compare the word " bright " to form its comparative and superlative?
Kunt u het woord "bright" vergelijken om zijn vergrotende en overtreffende trap te vormen?
Compare
01
vergelijking
qualities that are comparable
Lexicale Boom
comparative
comparative
comparing
compare



























