Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Comfort
01
comfort, troost
a state of being free from pain, worry, or other unpleasant feelings
Voorbeelden
After a long day at work, she found comfort in curling up with a good book and a warm cup of tea.
Na een lange dag werken vond ze troost in het wegkruipen met een goed boek en een warm kopje thee.
The soft blankets and cozy pillows provided him with the comfort he needed to relax after a stressful week.
De zachte dekens en knusse kussens gaven hem het comfort dat hij nodig had om te ontspannen na een stressvolle week.
02
dekbed, sprei
bedding made of two layers of cloth filled with stuffing and stitched together
03
comfort, welzijn
feeling of physical ease and freedom from pain or restriction, often considered an important factor when choosing clothing
Voorbeelden
When buying clothes, comfort is just as important as style.
Bij het kopen van kleding is comfort net zo belangrijk als stijl.
These shoes provide both comfort and support.
Deze schoenen bieden zowel comfort als ondersteuning.
04
troost, verlichting
the act of consoling; giving relief in affliction
05
hulp, steun
assistance, such as that provided to an enemy or to a known criminal
06
comfort, financiële welvaart
a freedom from financial difficulty that promotes a comfortable state
07
comfort, welzijn
satisfaction or physical well-being provided by a person or thing
to comfort
01
troosten, geruststellen
to lessen the emotional pain or worry that someone feels by showing them sympathy and kindness
Transitive: to comfort sb
Voorbeelden
Friends gathered to comfort her after the loss of a loved one.
Vrienden kwamen bijeen om haar te troosten na het verlies van een geliefde.
Parents often comfort their children when they are upset or scared.
Ouders troosten hun kinderen vaak wanneer ze van streek of bang zijn.
02
troosten, verlichten
to provide relief or make someone feel physically better
Transitive: to comfort sb
Voorbeelden
He comforted his friend with a warm bath to help ease the pain.
Hij troostte zijn vriend met een warm bad om de pijn te verlichten.
She comforted him by giving him a warm blanket when he was shivering.
Ze troostte hem door hem een warme deken te geven toen hij rilde.
Lexicale Boom
comfortable
comfortless
discomfort
comfort
