Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to come away
01
weggaan met, vertrekken met
to leave somewhere having a certain impression or feeling
Voorbeelden
She came away feeling upset.
Ze ging weg met een gevoel van verdriet.
We came away with the impression that all was not well with their marriage.
We gingen weg met de indruk dat niet alles goed was in hun huwelijk.
02
weggaan, vertrekken
to depart or leave a place
Voorbeelden
It's time to come away from the beach and head back to the hotel.
Het is tijd om van het strand weg te gaan en terug te gaan naar het hotel.
The children did n't want to come away from the playground.
De kinderen wilden niet weggaan van de speeltuin.
03
loskomen, afbreken
to become loose and separate from something
Voorbeelden
The handle came away in his hand.
Het handvat liet los in zijn hand.
Pieces of paint were coming away from the ceiling.
Stukjes verf losten van het plafond.



























