Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
afraid
01
bang, bevreesd
getting a bad and anxious feeling from a person or thing because we think something bad or dangerous will happen
Voorbeelden
She 's afraid of spiders.
Ze is bang voor spinnen.
I 'm afraid of flying in planes.
Ik ben bang om in vliegtuigen te vliegen.
02
bang, bezorgd
worried about a possible danger, difficulty, or problem
Voorbeelden
She was afraid for her brother's safety during the storm.
Ze was bang voor de veiligheid van haar broer tijdens de storm.
He felt afraid for the children left alone at home.
Hij voelde zich bang voor de kinderen die alleen thuis waren gelaten.
03
sorry, ben bang
showing reluctance or regret, often before delivering bad news or a refusal
Voorbeelden
I 'm afraid I ca n't help you with that project right now.
Ik vrees dat ik je nu niet kan helpen met dat project.
I 'm afraid we're out of stock on that item.
Ik vrees dat we dat artikel niet op voorraad hebben.
04
bang, bevreesd
unwilling or hesitant to do something due to fear of negative consequences
Voorbeelden
She was afraid to speak in public.
Ze was bang om in het openbaar te spreken.
I 'm afraid to tell him the truth.
Ik ben bang om hem de waarheid te vertellen.
Lexicale Boom
unafraid
afraid



























