Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Chestnut
01
kastanje, eetbare kastanje
a round, reddish-brown nut that grows on a chestnut tree, often can be eaten
Voorbeelden
He gathered a bag full of chestnuts during his nature walk.
Hij verzamelde een tas vol kastanjes tijdens zijn natuurwandeling.
With a crack, the shell of the chestnut split open, revealing the smooth and glossy nut inside.
Met een kraak splitste de schil van de kastanje open, waardoor de gladde en glanzende noot binnenin zichtbaar werd.
02
a warm, medium to dark brown color resembling the nut of the chestnut tree
Voorbeelden
She dyed her hair a rich chestnut.
She painted the furniture in shades of chestnut.
03
any of several deciduous trees with attractive yellow-brown foliage in autumn
Voorbeelden
The park is lined with tall chestnuts.
She rested under the shade of a sprawling chestnut.
04
a small, hard, horny growth on the inner surface of a horse's leg
Voorbeelden
The veterinarian examined the horse 's chestnuts carefully.
Riders learned to clean the chestnuts during grooming.
chestnut
01
kastanjebruin, roodbruin
having a red-brown color
Voorbeelden
Her chestnut hair cascaded down her shoulders in loose waves.
Haar kastanjebruine haar viel in losse golven over haar schouders.
The old barn had a weathered, chestnut exterior.
De oude schuur had een verweerd, kastanjebruin uiterlijk.
Lexicale Boom
chestnut
chest
nut
