Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to cheer
01
aanmoedigen, juichen
to encourage or show support or praise for someone by shouting
Intransitive
Voorbeelden
The fans cheer loudly during the soccer match.
De fans juichen luid tijdens de voetbalwedstrijd.
She cheers for her favorite team every weekend.
Ze moedigt elk weekend haar favoriete team aan.
02
opbeuren, opvrolijken
to make someone feel happier or more energetic
Transitive: to cheer sb/sth
Voorbeelden
A surprise gift from a friend was enough to cheer him and lift his spirits.
Een verrassingscadeau van een vriend was genoeg om hem op te vrolijken en zijn stemming te verbeteren.
She tried to cheer her colleague by sharing a funny story during lunch.
Ze probeerde haar collega op te beuren door tijdens de lunch een grappig verhaal te delen.
03
aanmoedigen, opbeuren
to give someone a sense of hope, courage, or confidence
Transitive: to cheer sb
Voorbeelden
Her encouraging words cheered him, giving him the strength to continue.
Haar bemoedigende woorden moedigden hem aan, waardoor hij de kracht kreeg om door te gaan.
The doctor ’s reassuring words cheered the patient before the surgery.
De geruststellende woorden van de dokter moedigden de patiënt aan voor de operatie.
04
opvrolijken, aanmoedigen
to become happier or more positive in mood
Intransitive
Voorbeelden
She began to cheer as the good news sank in.
Ze begon te juichen toen het goede nieuws doordrong.
The children cheered as they opened their presents on Christmas morning.
De kinderen juichten toen ze hun cadeaus openden op kerstochtend.
05
juichen, aanmoedigen
to loudly praise or offer support to someone with enthusiastic shouts or cheers
Transitive: to cheer sb
Voorbeelden
The crowd cheered the team as they scored the winning goal.
De menigte juichte het team toe toen ze de winnende goal scoorden.
The audience cheered the performers after their incredible performance.
Het publiek juichte de artiesten toe na hun ongelooflijke optreden.
Voorbeelden
The children 's laughter filled the room with cheer.
Het gelach van de kinderen vulde de kamer met vreugde.
Despite the rain, the festival was full of cheer and celebration.
Ondanks de regen was het festival vol vreugde en viering.
02
gejuich, toejuiching
a cry or shout of approval
Lexicale Boom
cheering
cheering
cheer



























