Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Advent
01
de komst, het aanbreken
the arrival of a significant event, person, or thing that has been eagerly anticipated
Voorbeelden
The advent of the internet revolutionized how we communicate and access information.
De komst van het internet heeft een revolutie teweeggebracht in de manier waarop we communiceren en informatie toegankelijk maken.
Historians mark the advent of the Industrial Revolution as a turning point in human history.
Historici markeren de komst van de Industriële Revolutie als een keerpunt in de menselijke geschiedenis.
02
de wederkomst, het advent
(in Christian belief) the future return of Jesus Christ to judge humanity at the Last Judgment
Voorbeelden
Early Christians eagerly awaited the Advent of Christ.
De vroege christenen keken reikhalzend uit naar de Wederkomst van Christus.
The sermon focused on preparing for the second Advent.
De preek richtte zich op de voorbereiding op de tweede Advent.
03
Advent, De adventstijd
in Christian tradition, the period of four Sundays before Christmas, observed as a time of preparation and reflection
Voorbeelden
The church was decorated for Advent with candles and wreaths.
De kerk was versierd voor Advent met kaarsen en kransen.
During Advent, families light a candle each week.
Tijdens de Advent steken gezinnen elke week een kaars aan.
Lexicale Boom
adventism
adventist
advent



























