Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Candidate
01
kandidaat, kandidate
someone who is competing in an election or for a job position
Voorbeelden
The candidate for mayor gave an inspiring speech at the rally.
De kandidaat voor burgemeester hield een inspirerende toespraak op de rally.
There are several candidates running for office in the upcoming election.
Er zijn verschillende kandidaten die zich verkiesbaar stellen voor de aanstaande verkiezingen.
Voorbeelden
She is a strong candidate for the manager role.
Zij is een sterke kandidaat voor de managerrol.
Several candidates applied for the scholarship.
Meerdere kandidaten hebben gesolliciteerd voor de beurs.
03
kandidaat, sollicitant
someone seeking admission to a program or being considered for an academic position, such as a scholarship or degree
Voorbeelden
The university received numerous applications from qualified candidates for the scholarship program.
De universiteit ontving talloze aanvragen van gekwalificeerde kandidaten voor het beurzenprogramma.
As a candidate for the doctoral program, Maria submitted her research proposal and academic transcripts for consideration.
Als kandidaat voor het doctoraatsprogramma diende Maria haar onderzoeksvoorstel en academische transcripties in voor overweging.
04
kandidaat
a person who is taking part in an examination
Dialect
British
BritishVoorbeelden
The candidates sat nervously as the exam began.
De kandidaten zaten nerveus toen het examen begon.
The exam will be held tomorrow, and all candidates must be prepared.
Het examen vindt morgen plaats en alle kandidaten moeten voorbereid zijn.
Lexicale Boom
noncandidate
candidate
